
Net als praktijktelers zien ook de onderzoekers van het proefcentrum fruitteelt in Sint-Truiden (B) de problemen met perenschurft ernstiger worden. Michelle Holtappels, diensthoofd van de afdeling Fytopathologie, deelt haar kennis over de schimmel en vertelt over een paar interessante proeven. Sanitaire maatregelen werpen vruchten af.
Om perenschurft effectief te kunnen bestrijden is basiskennis van de schimmel nodig en daarvoor ben je bij fytopatholoog Michelle Holtappels van pcfruit aan het juiste adres. “Perenschurft en appelschurft behoren tot verschillende soorten binnen het Venturia-geslacht en hebben elk hun eigen naam”, begint zij haar verhaal. “Maar er zijn meer belangrijke verschillen. Zo kennen we bij peren ook takschurft terwijl bij appel de schimmel voornamelijk het blad en de vruchten infecteert. Deze takschurft zorgt bij peer voor een vroege uitstoot van conidiën en dat is dus een extra infectiebron. Bladaantastingen zitten bij peer voornamelijk aan de onderkant en bij appel aan beide zijden.” Ook bij de infecties zijn er belangrijke verschillen tussen de fruitsoorten, vertelt Holtappels. “De incubatietijd van perenschurft is vaak langer; daardoor kan de periode tussen infectie en het zichtbaar worden sterk variëren. Dat maakt perenschurft verraderlijker. En de uitstoot van ascosporen is bij peer vroeger en over het algemeen groter dan bij appel.”
Dat perenschurft de afgelopen jaren sterk kon toenemen, heeft volgens Holtappels meerdere oorzaken. “De praktijk heeft lang gedacht dat peer minder gevoelig was voor schurft. In de boomgaard begon men daarom altijd eerder in appel met de schurftbestrijding dan in peer. Ook het grote areaal peer speelt natuurlijk een rol. Hetzelfde geldt voor de tendens naar grotere bomen; dat geeft een dichtere boomstructuur met langere bladnatperiode en meer spuitschaduw.”
Snoeien en snipperen
De eerdergenoemde verschillen zorgen er voor dat schurft in peren z’n eigen aanpak vraagt. Pcfruit kijkt in onderzoek naar de schurftbestrijding nadrukkelijk breder dan alleen naar chemie. “Natuurlijk is een robuust spuitschema ook belangrijk”, stelt Holtappels. “Zeker op het moment dat de vroege ascosporen vrijkomen heeft de boom bescherming nodig van een sterk schurftmiddel. Maar ook in de periode tussen de oogst en het nieuwe seizoen kun je al veel doen om het risico op schurftbesmettingen te beperken.” Holtappels doelt daarmee op het uitschakelen van de takschurft. “In een proef bij een teler deden onze proefmedewerkers een extra snoeironde om takschurft weg te knippen. Dit gaf 36% minder schurft op het blad. En we hebben ook gekeken naar het effect van vroege bladversnippering. In een perceel zonder takschurft poetsten en snipperden we het blad in de derde week van december. Dat resulteerde in maar liefst 60% minder bladschurft en 98% minder vruchtschurft.” Uit onderzoek van een ander proefstation weet Holtappels dat er van afgeknipt snoeihout met takschurft nog conidiën kunnen loskomen. “Maar dat gebeurt slechts in beperkte mate en geeft hooguit lokale infecties want conidiën kunnen zich niet ver verplaatsen in de boomgaard.”
Vinasse en groenbemesters voor betere vertering
Naast wegsnoeien van takschurft en versnipperen van bladeren zijn mogelijk ook andere maatregelen effectief. Biotelers gebruiken vinasse om de bladvertering te versnellen. In theorie stimuleert de vinasse de groei van micro-organismen en dat bevordert de vertering. Pcfruit doet momenteel proefonderzoek om deze werking te bevestigen. Ook het stimuleren van het ondergrondse bodemleven via de zaai van groenbemesters voor aanplant van een nieuwe boomgaard bleek in een eerste proefopzet effectief. Pcfruit gaat de komende jaren meer gericht onderzoek doen naar methoden om de bladvertering te bevorderen om schoon te starten aan het nieuwe teeltseizoen.