Bert Westhoff

Seizoen 2024 gaf nieuwe inzichten in cercospora

Meer dan andere jaren was teeltseizoen 2024 voor veel suikerbietentelers het jaar van de cercospora. Niet alleen bleken er twee soorten van de schimmel te bestaan, de bladziekte stak ook de kop op buiten de traditionele gebieden. En door een afwijkend seizoensverloop was ook een andere bestrijdingsstrategie noodzakelijk. Bert Westhoff blikt terug en vooruit.

“De cercospora deed vorig jaar vooral van zich spreken in andere gebieden dan waar de schimmel normaalgesproken veel voorkomt”, bijt Bert Westhoff het spits af. “Meestal zien we de meeste bladziekten in de oostelijke helft van Nederland waar ook relatief veel suikerbieten worden geteeld. Maar in die gebieden is men er al aan gewend om vaker te spuiten en telers houden ook meer rekening met bladziekten bij hun rassenkeuze. Rassen met een 7,5 of 8 op bladziekten zijn tegenwoordig significant beter dan rassen met een 6. Die houd je in Oost-Nederland ook niet meer gezond.” De technisch product adviseur van BASF ziet ook dat telers in het oosten meer bezig zijn met hulpstoffen en bladmeststoffen ter ondersteuning van de fungiciden.

Nieuwe soort

Naast de rassenkeuze en de regionale spuitgewoontes speelde ook de vondst van een tweede soort cercospora waarschijnlijk een rol bij de infecties in 2024. “Die soort, Cercospora Aapi, kennen we sinds 2023”, weet Westhoff. “Het IRS is nog bezig om de eigenschappen en de verspreiding van de nieuwe soort in kaart te brengen.” Een belangrijk verschil met de Cercospora Beticola is dat de nieuwe soort veel meer waardplanten heeft waarvan vooral de schermbloemigen belangrijk zijn. Uitzieken in jaren zonder suikerbieten werkt dus niet meer. “Geruststellend is wel dat de huidige fungiciden nog goed werken op beide cercospora’s, maar de eerste slijtage bij de oudere fungiciden zien we al, vertelt de adviseur.

Afwijkend weer

Een derde factor die de cercospora in 2024 in de kaart speelde was het weer. Westhoff: “Door de hoge temperaturen in de nazomer en het begin van herfst bleven de bieten veel langer nieuw blad maken dan we gewend waren. Meestal gaat dat door tot half augustus en daarom is de periode tussen T1 en T2 vrij kort. Maar nu kwam er nog nieuw blad in de periode met langere spuitintervallen. Cercospora heeft daar van geprofiteerd.”

Afwisselen in bieten ook raadzaam

Er zijn de afgelopen seizoenen drie nieuwe fungiciden voor suikerbieten op de markt gekomen (Belanty, Diadem en Propulse) met daarin ook nieuwe actieve stoffen. “Dat is een goede zaak en er zitten hele sterke namen tussen”, stelt Westhoff. “We kunnen in proeven heel mooi zien dat die middelen in afwisselschema’s uitstekend werken. Dus deze middelen afwisselen is ook ons advies richting de telers.” Westhoff ziet in de praktijk, en zeker ook in het midden en Westen van het land, een tendens naar langere spuitschema’s. “De kilo’s die je daar gemiddeld mee wint, wegen ruimschoots op tegen de kosten. En je zorgt er ook voor dat er minder inoculum naar een volgend seizoen overgaat. Late bespuitingen functioneren zo als lange termijn preventie.”

Focus op preventief

Met de lessen van 2024 in het achterhoofd is een preventieve aanpak van bladziekten in suikerbieten volgens Westhoff nog steeds de enige veilige methode. “Hou goed je gewas in de gaten en begin daar op tijd mee. Gebruik een adviessysteem en hou de informatie van de BAS-paaltjes in de gaten. Onze ervaring is dat spuiten op een waarschuwing van zo’n paaltje meer veiligheidsgaranties geeft dan wachten op een regionale IRS-waarschuwing.”

Bodemherbicide en spotsprayer winnen terrein

Van een echte kaalslag in het herbicidenaanbod voor suikerbieten is nog geen sprake maar de aanpak van onkruiden is wel langzaam aan het veranderen. “Vergeleken met een paar jaar geleden zijn we veel contactwerking kwijtgeraakt”, constateert Bert Westhoff. “In de spuitadviezen zie je dat terug in het groeiende belang van de bodemherbiciden. Ons herbicide Kezuro heeft zowel bodem- als contactwerking en is bij een vooropkomst bespuiting met 3 liter per hectare de perfecte voorbereiding voor een LDS-aanpak op percelen met probleemonkruiden als bingelkruid, hondspeterselie, ereprijs en straatgras. Vanaf het 2-blad stadium kan de Kezuro in een lagere dosering eventueel worden herhaald.” Vanaf datzelfde moment is ook de Tanaris in beeld om de contactwerking van de LDS-mix in de breedte aan te scherpen en extra sterk te maken op hondspeterselie, bingelkruid, melden, ereprijs en kleefkruid. “Het mooie is dat je met de dimethenamide-P in Tanaris ook al wat bodemwerking aanbrengt tegen eventuele nakiemers”, aldus Westhoff.

Meer over Kezuro Meer over Tanaris

Probleemonkruiden

Een tweede tendens is de opkomst van de spotsprayer. “Steeds meer suikerbietentelers zetten die machine in om aardappelopslag en ontsnapte onkruiden aan te pakken”, ziet Westhoff. “Een belangrijk voordeel is dan dat je het cultuurgewas niet remt en je op het onkruid straffere mixen of middelen kunt gebruiken.” Westhoff besluit zijn verhaal met een goedbedoelde waarschuwing: “Ik verwacht de komende jaren een gestage toename van probleemonkruiden. Sommige soorten gedijen in ons opwarmende klimaat. En door het krimpende middelenpakket spuiten we steeds vaker dezelfde type actieve stoffen in verschillende gewassen. Dat vergroot de kans op resistenties. Telers moeten hier alert op zijn.”