
Terwijl het beschikbare pakket fungiciden tegen phytophthora beperkt én kwetsbaar is, slaan agressieve stammen van de schimmel wild om zich heen. “Phytophthora vraagt meer aandacht dan ooit”, waarschuwt Erno Bouma, voorzitter van de Nederlandse ‘Fungicide Resistance Action Group.’ Hij heeft een dringend advies voor aardappeltelers: “Kies nu alvast een strategie, investeer in capaciteit én loop vaker door het gewas!”
Is phytophthora een gevaarlijke sluipschutter? Jazeker, maar dat is het al zolang er aardappelteelt is. De laatste decennia neemt de dreiging en impact echter verder steeds toe. Volgens Erno Bouma komt dat doordat zich steeds sneller nieuwe stammen ontwikkelen die ook nog eens veel agressiever zijn. “Combineer dat met een veranderend weerbeeld en het pakket beschikbare fungiciden dat steeds kleiner én smaller wordt, dan weten we meteen hoe kwetsbaar we zijn”, vertelt Bouma, hogeschooldocent op de HAS-Green Academie in Den Bosch én onafhankelijk voorzitter van de Fungicide Resistance Action Group (FRAG-NL). Deze werkgroep stimuleert een verantwoorde inzet van fungiciden om daarmee de kans op resistentie te beperken.
Agressieve stammen ruimte gegeven
Een belangrijke oorzaak van de toegenomen ziektedruk is volgens Bouma het verdwijnen van mancozeb in combinatie met de té eenzijdige inzet van groepen fungiciden. De laatste jaren veelal in een blokkensysteem. Achteraf gezien heeft dat nieuwe agressieve stammen van phytophthora te veel ruimte gegeven. “We hebben het laten gebeuren omdat we eraan gewend waren dat het goed ging. Maar we wisten allemaal dat het een keer fout zou kunnen gaan.” Het FRAG-NL-advies is daarom: spuit áltijd met combinaties van middelen uit verschillende werkzame stofgroepen en wissel de werkzame stofgroepen af in volgende bespuitingen.
Investeer in spuitcapaciteit
De snelheid waarmee de nieuwe populaties zich vermeerderen is enorm. Binnen twee tot drie dagen na een besmetting kan opnieuw sporulatie optreden terwijl dat voorheen minimaal vijf dagen was. Volgens Bouma betekent dit dat een aardappelteler binnen een dag zijn hele areaal moet kunnen behandelen met een bespuiting. Door de schaalvergroting van de bedrijven en de intensivering van de teelt, is dat met de huidige capaciteit moeilijk haalbaar. Uitbreiden van spuitcapaciteit ziet hij daarom als voorwaarde. Zeker gelet op de snel wisselende en extremere weersomstandigheden. “Ieder moment dat je hebt, moet je dus maximaal benutten.” En door de grotere arealen aardappelen op een bedrijf, veelal verdeeld over verschillende percelen, komt de teler tijd tekort om er doorheen te lopen. Juist dat is volgens Bouma belangrijk om vroege besmettingen op te sporen en adequaat op te kunnen treden.
Balanceren op het randje
Met de huidige teeltsystemen en beschikbare middelen, balanceert de aardappelteler volgens Bouma op het randje. Maar er blind op vertrouwen dat het allemaal wel goed komt, vindt hij niet verstandig. De sector zal ook verder moeten kijken. Door schraler te bemesten bijvoorbeeld is de loofgroei wat trager waardoor een plant na een bespuiting net iets langer en vollediger beschermd blijft. Ook ziet Bouma mogelijkheden in een grotere rijafstand. “Technisch ingrijpend, maar ik sluit niet uit dat we die kant uit gaan.” De rijafstand vergroten van 75 naar 90 cm geeft minder stengels en loof waardoor de klimatologische situatie voor phytophthopa minder gunstig is. Maar ook voor de politiek heeft Bouma een boodschap: “Binnen het huidige pakket middelen zit er niet één die het verschil kan maken. Als het middelenpakket niet ruimer wordt, dan houdt het gewoon een keer op met de aardappelteelt in ons land en zal het zich verplaatsen naar de Verenigde Staten en Azië. Is dát wat we willen?”