Ook in de wereld van gewasbescherming voert duurzaamheid steeds meer de boventoon. Net als met de ontwikkeling van effectieve gewasbeschermingsmiddelen wil BASF ook op het gebied van duurzaamheid voorloper zijn. Cropmanager glastuinbouw Wessel van Vliet en duurzaamheidsmanager Wouter Bulk geven een inkijkje in de duurzaamheidskeuken van BASF.
“Wij zien dat de lat door wet- en regelgeving en bovenwettelijke eisen vanuit de markt steeds hoger wordt gelegd, vertelt duurzaamheidsmanager Wouter Bulk van BASF. “Daarnaast nemen wij graag onze verantwoordelijkheid daar waar het gaat om ondernemen met aandacht voor mens, natuur en milieu. We willen ook op dat vlak koploper zijn.”
Groene energie
BASF streeft ernaar zijn uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 25 procent te verminderen en in 2050 helemaal niets meer uit te stoten. “We investeren grote bedragen om fossiele brandstoffen te vervangen door groene energie,” aldus Bulk. “Zo heeft BASF bijvoorbeeld een deelneming in windpark Hollandse Kust Zuid. Samen met Vattenfall en Allianz zijn wij eigenaar van dit grote offshore windpark.”
Ook op land zit BASF niet stil als het gaat om het opwekken van groene energie. Op de locatie Ludwigshafen (Duitsland) werkt BASF aan de realisatie van een warmtepomp zo groot als een voetbalveld. “Hier wordt straks gebruik gemaakt van teruggewonnen afvalwarmte van chemische fabrieken en koelsystemen. Deze restwarmte verdwijnt nu in de lucht. Straks benutten we deze afvalwarmte om een groot deel van de stoom op te wekken die we nodig hebben voor productie. Hiermee beperken we onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en verminderen we onze CO2-uitstoot.”
Vergroening
Ook binnen de gewasbeschermingsdivisie van BASF is veel aandacht voor duurzaamheid weet cropmanager Wessel van Vliet. “We werken al meer dan een decennium hard aan een vergroeningsslag van ons pakket gewasbeschermingsmiddelen. Zo hebben we in 2012 bijvoorbeeld het bedrijf Becker & Underwood overgenomen, dat is gespecialiseerd in de productie van nuttige nematoden. En het aandeel van groene middelen in ons assortiment wordt steeds groter.” De toekomst ziet er volgens Van Vliet wat dat betreft goed uit. “Er zitten nog hele interessante middelen bij ons in de pijplijn, zowel chemisch als van natuurlijke oorsprong. Deze voldoen aan de jongste richtlijnen voor mens en milieu. Daarnaast zetten we ons ook in om voor bestaande middelen een uitbreiding te realiseren van teelten, waarin een middel mag worden toegepast. Ook werken we aan het verlagen van de veiligheidstermijn van middelen, evenals aan het aantal toegestane toepassingen.” Een goed voorbeeld van het laatste is het middel Serifel weet Van Vliet. “Dat middel mag je maar liefst 70 keer per jaar inzetten in de sierteelt onder glas.”
Optimale balans
Een ander voorbeeld van BASF’s focus op vergroening is het feit dat groene middelen in toenemende mate SKAL-gecertificeerd worden, zodat ze ook kunnen worden ingezet in biologische teelten. “We streven naar een optimale balans tussen chemische en groene gewasbeschermingsmiddelen,” licht Van Vliet toe. “Onderzoek wijst immers uit dat opbrengsten gemiddeld tot 30% dalen als je uitsluitend biologische middelen ter beschikking zou hebben. Een chemisch correctiemiddel is dus fijn om als brandblusser achter de hand te hebben voor als de ziekte- of plaagdruk ineens fors oploopt.” Een belangrijk uitgangspunt bij de ontwikkeling van nieuwe chemische gewasbeschermingsmiddelen is dat telers de toepassing van het middel goed moeten kunnen combineren met de inzet van biologische bestrijders.
Duurzaamheidsprojecten
Naast de ontwikkeling van nieuwe, effectieve gewasbeschermingsmiddelen is BASF betrokken bij enkele sectorbrede projecten, waarbij onder meer duurzaamheid en biodiversiteit een belangrijke rol spelen. “Easyconnect is een voorbeeld van zo’n sectorbreed project. Dit is een gesloten vulsysteem voor vloeibare gewasbeschermingsmiddelen. Dankzij dit systeem kan de tank van de spuitmachine rechtstreeks vanuit de verpakking worden gevuld met vloeibare gewasbeschermingsproducten. Op deze manier worden de risico’s van blootstelling van gebruikers en van morsen teruggedrongen.”