Lagere milieubelasting door tragere omzetting ammoniumstikstof

De keten zou dit moeten omarmen

Milieumaatregelen doorvoeren voelde voor akkerbouwer Jan Reinier de Jong eerst als een geitenwollensokken beweging. Tegenwoordig ziet hij het als onderdeel van modern ondernemerschap. “Nu ligt stikstof onder een vergrootglas. Als de sector handvatten krijgt aangereikt om de efficiency van stikstof te verbeteren, dan moet ze daar serieus over nadenken.”

Bij zijn toetreding tot het bestuur van Agrarisch Natuur Drenthe, nu bijna tien jaar geleden, voelde akkerbouwer Jan Reinier de Jong in Odoorn al aankomen dat het belangrijk is om dicht bij het vuur te zitten. De maatschappelijke bewegingen werden voor hem namelijk steeds duidelijker. En dat dit gevolgen zou hebben voor zijn bedrijfsvoering, stond wat hem betreft meteen al vast. “Door een bestuursfunctie bij de natuurvereniging, blijf je op de hoogte en kan je invloed uitoefenen op de uitvoering van het beleid.” Uit die tijd herinnert hij zich gesprekken met collega akkerbouwers, hoeveel moeite het destijds koste om die erbij te krijgen. “En nu geldt er een wachtlijst voor deelname aan natuurbeheer. Het kan verkeren.” Op zijn eigen bedrijf zocht De Jong naar een praktische invulling die past bij de vergoeding die ervoor staat. Die vond hij met voedselakkers en kruidenrijke randen. Met name als bufferstroken tussen percelen en stroken grond langs en onder rijen bomen. “Het voelde eerst als een geitenwollensokken beweging, tegenwoordig is het onderdeel van modern ondernemerschap. Je toont ermee aan dat je begrijpt hoe een omgeving naar je kijkt en dat je daar rekening mee wilt houden.”

Bedrijfsgegevens
Akkerbouwer Jan Reinier de Jong heeft een akkerbouwbedrijf van 124 ha. Op de zandgrond rondom het Drentse dorp Odoorn staan 40 ha pootaardappelen, 20 ha zetmeelaardappelen, 28 ha suikerbieten en 27 ha brouwgerst. De resterende 9 ha wordt ingevuld met agrarisch natuurbeheer zoals wintervoedselakkers en kruidenrijke akkerranden. Daarnaast is De Jong actief met de opwekking en batterij-opslag van zonne-energie. Nagenoeg het gehele bedrijf is voorbereid om elektrisch te kunnen beregenen.

Interesse voor verbeteringen
Om die reden is De Jong ook geïnteresseerd in methoden om de efficiency van meststoffen te verbeteren. De afgelopen drie jaar deed BASF op zijn bedrijf op praktijkschaal onderzoek naar de effecten van de stikstofstabilisator Vizura. Dit product wordt toegevoegd aan dierlijke mest en vertraagt de omzetting van de ammoniumstikstof naar nitraatstikstof. Die vertraging zorgt ervoor dat de stikstof heel geleidelijk én over een langere periode in het voorjaar beschikbaar komt voor het gewas. Het gewas heeft dus langer profijt van de stikstof en de uitspoeling van stikstof is veel lager. Ook de productie van lachgas wordt sterk gereduceerd. “Meer dan 50% van de carbon footprint van plantaardige productie wordt bepaald door bemesting. Met Vizura kunnen we daar een forse reductie realiseren”, vertelt duurzaamheidsmanager Wouter Bulk van BASF. Naast de milieueffecten heeft Vizura ook een positief effect op de gewasgroei en opbrengst. “Het gewas profiteert over namelijk een veel langere periode van de beschikbare stikstof.”

Aantoonbare meeropbrengst
Organische mest vormt voor De Jong de basis voor de bemesting. Welke soort hij gebruikt, hangt af van de beschikbaarheid, prijs en de gehalten. De laatste jaren kiest hij met name voor rundvee- en kalverdrijfmest. Maar ook digestaat en melasse. Met kunstmest vult hij de ontbrekende hoeveelheden mineralen aan. Vizura paste hij de afgelopen drie jaar tijdens de mestaanwending toe in zetmeelaardappelen en suikerbieten. De meeropbrengst in de zetmeelaardappelen liep uiteen van 10 tot 16% zetmeel per hectare.

Dit doet Vizura
In de bodem is ammoniumstikstof in drijfmest onderhevig aan een snelle omzetting in nitraatstikstof. Dit proces is afhankelijk van temperatuur, bodemvochtigheid en bodemgesteldheid. Door de toevoeging van Vizura aan de dierlijke mest wordt de omzetting aanmerkelijk vertraagd. Het nitraat komt daardoor over een langere periode én meer geleidelijke ter beschikking aan het gewas. Dat verhoogt de efficiency van de stikstof, verlaagt de uitspoeling én het vrijkomen van lachgas. Vizura kan toegepast worden op de injecteur, maar ook in de mestopslag.

Keten moet verantwoordelijkheid nemen
“Landbouwkundig doet Vizura het goed”, stelt De Jong vast. Je moet als akkerbouwer wel anders naar bemesting willen kijken. Graag ziet hij dat het onderzoek met Vizura in veel meer gewassen wordt uitgevoerd. Maar of de 15% meer stikstofefficiency voldoende motiveert om telers over de streep te trekken, betwijfelt hij. De meeropbrengst is doorslaggevend. En doordat stikstof onder een vergrootglas ligt, passen de positieve milieueffecten en de lagere footprint hem ook wel. Al weet De Jong nog niet hoe een individuele ondernemer hiervoor beloond kan worden. “Wij leveren geen eindproduct, maar bulkproducten aan de verwerkende industrie. Dat maakt het voor hen onmogelijk om producten van individuele telers extra uit te betalen.” Toch hoopt De Jong dat de verschillende ketenpartijen dit soort duurzaamheidsontwikkeling omarmen. De kans is dan groter dat een grote groep akkerbouwers bereid is het toe te passen en als collectief een positieve bijdrage aan omgevingsdoelstellingen levert. “Misschien gaat het wel net als bij de natuurvereniging. Eerst moet je veel praten om je doelen uit te leggen, en over tien jaar is er een wachtlijst. In Denemarken zijn ze al zover heb ik begrepen. Als het daar kan, moet het bij ons toch ook lukken?”